Bericht uit de ruimte – Nummer 29

Bericht uit de ruimte is een periodieke nieuwsbrief met een overzicht van het actuele ruimtevaartnieuws, en verschijnt ongeveer om de twee weken. De in de nieuwsbrief genoemde tijden zijn gegeven in GMT (Greenwich Mean Time).

Onderzoek ramp Columbia

Op 1 februari om 13:59 uur en 22 seconden GMT verloor NASA contact met de space shuttle Columbia, terwijl deze zich op een hoogte van 61 kilometer bevond, zestien minuten voor de geplande landing in Florida. Enkele momenten later zagen ooggetuigen de shuttle in vijf of zes grote delen uiteenvallen en verder fragmenteren. Brokstukken van de Columbia zijn voornamelijk in de staten Texas en Louisiana terechtgekomen. Ook zijn inmiddels stoffelijke resten van de zeven omgekomen ruimtevaarders geborgen en geïdentificeerd.

Uit de telemetrie gedurende laatste minuten voor het verongelukken van de Columbia, blijkt dat er problemen waren in de linkervleugel. Er vielen diverse sensoren in de vleugel en het linkerlandingsgestel uit en ook werden op sommige plaatsen hogere temperaturen dan normaal gemeten. Ook waren de correcties met de rolroeren achteraan de vleugels sterker dan tijdens voorgaande landingen. Zelfs werden gedurende 1,5 seconden de stuurraketten ontstoken in een poging van de computers om de shuttle op koers te houden. NASA heeft nog gedurende 32 seconden een zeer zwak signaal ontvangen, wat er op zou kunnen wijzen dat de Columbia tot 13:59 uur en 54 seconden nog grotendeels intact was en de elektrische systemen nog functioneerden.

Momenteel richten de onderzoekers zich op drie mogelijke scenario’s:

  • Het hitteschild van de shuttle werd 80 seconden na de lancering op 16 januari geraakt door een stuk isolatiemateriaal van de okerkleurige externe tank. De massa van dat stuk (ongeveer 1 kilogram) en de snelheid van inslag zijn dermate laag dat dit niet lijkt te kunnen resulteren in een significante schade aan het hitteschild.
  • De shuttle werd in de ruimte getroffen door een stuk ruimteafval of micro-meteoroïde. Deze inslag zal dan toevalligerwijs hebben plaatsgevonden op ongeveer dezelfde plaats als de inslag van het stuk isolatiemateriaal, namelijk het punt waar de linkervleugel en de romp elkaar vooraan de shuttle ontmoeten. Wel heeft de grondradar op 17 januari, een dag na de lancering, een object met 5 meter per seconde zien verwijderen van de shuttle. Men onderzoekt nog of dit te relateren valt aan een gebeurtenis aan boord (bijvoorbeeld het lozen van water) of het gevolg is van een inslag.
  • De computers die de shuttle tijdens de terugkeer in de dampkring hebben bestuurd zouden een grove stuurfout gemaakt kunnen hebben waardoor de shuttle haar standregeling verloor. Dit scenario is zeer onwaarschijnlijk omdat zo’n gebeurtenis binnen enkele seconden tot een structureel opbreken van de shuttle zal leiden. Dit correleert dus niet tot het verlies van sensoren of de temperatuursmetingen in de linkervleugel.

Zoals het er nu naar uitziet zal het nog enkele maanden duren eer de definitieve oorzaak van het ongeluk kan worden vastgesteld. Het is nu ook nog niet te overzien welke gevolgen dit voor de shuttle- en ISS-programma’s zal hebben.

Mensen in de ruimte

Op het International Space Station, Expeditie-6 commandant Ken Bowersox en zijn collega’s Nikolai Budarin en Don Pettit werden geïnformeerd over het verlies van de shuttle Columbia kort nadat het onbemande vrachtschip Progress M1-9 zich op 1 februari om 15:59 uur GMT had losgemaakt van de Zvezda module. De Progress M1-9 ontstak enkele uren later zijn motoren en verbrandde in de bovenste lagen van de dampkring boven de Grote Oceaan.

Een dag later werd de Progress M-47 gelanceerd richting het ruimtestation. De vrachtvaarder kwam in een initiële baan tussen 193 en 259 kilometer onder een hoek van 51,6 graden met de evenaar. De volgende twee dagen naderde de Progress het ruimtestation steeds dichter. Op 4 februari om 14:49 uur GMT koppelde Progress M-47 aan de achterkant van de Zvezda module, en kort daarna konden de ruimtevaarders beginnen met het uitladen. De Progress had 50 kilo zuurstof, 70 kilo water en 1328 kilo droge lading aan boord. Deze droge lading bestond uit mondvoorraad waarmee de bemanning het tot juni kan uithouden, alsmede reparatieonderdelen en diverse experimenten. Tevens was er 870 kilo brandstof meegebracht die zou worden overgepompt in de tanks van de Zvezda en Zarya modules. Op 4 februari bevond het ISS zich in een baan tussen 384 en 408 kilometer boven het aardoppervlak met een periode van 92,2 minuten. De massa van het complex met de aangekoppelde Progress bedroeg 189,4 ton.

Kunstmanen en satellieten

De communicatiesatelliet Artemis van ESA heeft op 31 januari eindelijk haar geostationaire baan op 36.000 kilometer hoogte bereikt. De kunstmaan was samen met een Japanse satelliet op 12 juli 2001 gelanceerd maar de tweede trap van de Ariane-5 slaagde er toen niet in de kunstmanen in de gewenste geostationaire overgangsbaan te plaatsen. De Japanse satelliet bleef in een onbruikbare baan steken, maar Artemis had een experimentele ionenvoortstuwing aan boord waardoor de baan geleidelijk kon worden opgehoogd (gemiddeld met zo’n 15 kilometer per dag). Artemis hangt nu op 21,5 graden Oosterlengte, en vluchtmanagers verwachten dat de satelliet nog zo’n tien bruikbare dienstjaren voor de boeg heeft. De door Alenia Spazio en Astrium gebouwde kunstmaan heeft diverse nieuwe communicatie-experimenten aan boord.

Recente lanceringen

Datum Tijd Satelliet Draagraket Lanceerplaats Opmerkingen IntNat. Nr.
6 Jan 14:19 Coriolis Titan-2 Vandenberg Militair 2003-001A
13 Jan 00:45 IceSat
ChipSat
Delta-2 Vandenberg Aardobservatie
Astronomie
2003-002A
2003-002B
16 Jan 15:39 Columbia STS-107
Spacehab-RDM
Shuttle KSC Bemand 2003-003A
25 Jan 20:13 SORCE Pegasus- XL Cape Canaveral Wetenschap 2003-004A
29 Jan 18:06 Navstar GPS 2R-8
XXS-10
Delta-2 Cape Canaveral Navigatie
Technologie
2003-005A
2003-005B
2 Feb 12:59 Progress M-47 Soyuz-U Baykonur Logistiek 2003-006A