Bericht uit de ruimte – Nummer 24

Bericht uit de ruimte is een periodieke nieuwsbrief met een overzicht van het actuele ruimtevaartnieuws, en verschijnt ongeveer om de twee weken. De in de nieuwsbrief genoemde tijden zijn gegeven in GMT (Greenwich Mean Time).

Mensen in de ruimte

Op 5 december werd Neerlands tweede ruimtevaarder, de arts André Kuipers, aan de pers gepresenteerd. Kuipers zal in november 2003 een tiendaagse vlucht naar het ruimtestation ISS maken aan boord van een Russisch ruimtevaartuig. Zowel de Nederlandse regering als de Europese ruimtevaartorganisatie ESA betalen elk acht miljoen Euro voor deze vlucht. Gedurende de vlucht zal Kuipers ongeveer acht dagen in het ISS werken en diverse experimenten uitvoeren.

Inmiddels was al op 24 november de space shuttle Endeavour richting ISS gelanceerd. Belangrijkste doel was het installeren van een nieuw segment, het P1-Truss, en het aflossen van de Expeditie-5 die al sinds juni 2002 aan boord van het ruimtestation woonde. De nieuwe expeditie werd gevormd door de Amerikanen Ken Bowersox (ISS-commandant) en Don Pettit (wetenschapsofficier) en de Rus Nikolai Budarin (boordwerktuigkundige). Verder waren aan boord van de Endeavour Jim Wetherbee (shuttle commandant), Paul Lockhart (piloot), Mike Lopez-Alegria en John Herrington.
Twee dagen later koppelde de Endeavour aan het ISS en werden ze verwelkomd door de zittende ISS bemanning, bestaande uit de Russen Valery Korzun en Sergey Treshchev en de Amerikaanse Peggy Whitson. Nog diezelfde dag werd het ISS officieel overgedragen aan de nieuwe Expeditie-6 bemanning, en maakte de oude Expeditie-5 nu deel uit van de shuttlebemanning.
De volgende dag werd de robotarm van de Endeavour gebruikt om het 13,5 meter lange, 14 ton zware P1-Truss voorzichtig uit het vrachtruim te halen. Toen de P1-Truss uit het ruim was werd deze overgenomen door de Canadarm-2 van het ISS. Dit was de eerste keer dat een module door de ene robotarm aan een andere werd doorgegeven. De Canadarm-2 plaatste het P1-Truss tegen het bakboordsuiteinde van de in april geïnstalleerde S0-Truss aan. Daarna werden beide delen stevig met elkaar verbonden door middel van gemotoriseerde bouten. Op het zelfde moment verlieten Lopez-Alegria en Herrington de luchtsluis Quest en begonnen zij aan een 6 uur en 45 minuten durende ruimtewandeling. Het tweetal maakte diverse electrische verbindingen tussen het S0- en het P1-Truss, en maakte het CETA wagentje gereed voor gebruik.
Op 28 november gingen Lopez-Alegria en Herrington weer naar buiten. Nu installeerden ze diverse ammonia leidingen. Hierdoor kan koelmiddel tussen de drukmodules en de radiatoren op het P1-Truss circuleren. Soortgelijke radiatoren bevinden zich ook op de in oktober geïnstalleerde S1-Truss. Ook werden diverse antennes ten behoeve van de videocamera’s op de ruimtepakken van de astronauten op de Unity-module en het P1-Truss geplaatst.
Twee dagen later begonnen Lopez-Alegria en Herrington aan hun derde en laatste ruimtewandeling. Hun eerste taak was de Mobile Transporter te inspecteren. De dag ervoor was de Mobile Transporter naar het uiteinde van het P1-Truss gedirigeerd, maar het wagentje kon die locatie niet bereiken daar de rails klaarblijkelijk geblokkeerd was. De twee ruimtewandelaars vonden dat een nog opgevouwen antenne de oorzaak van alle problemen was. Nadat ze de antenne weg hadden gehaald kon de Mobile Transporter zijn reis voortzetten. De vluchtleiders besloten de Mobile Transporter aan het uiteinde van het P1-Truss te laten staan, om de ruimtewandeling niet onnodig lang te maken. Vervolgens richtten het tweetal hun aandacht op het afmaken van de installatie van de ammonialeiding. Deze laatste ruimtewandeling duurde zeven uur.
Op 2 december zaten de gezamenlijke activiteiten van de shuttle- en de ISS-bemanning erop en werd de Endeavour ontkoppeld. De shuttle maakte een inspectierondje om het ruimtestation en verwijderde zich vervolgens tot een veilige afstand. Later die dag zette de bemanning van de Endeavour twee minisatellietjes uit die door middel van een lijn (tether) met elkaar verbonden waren. Het experiment met de twee minisatellietjes was MEPSI genoemd.
Op 4 december had de Endeavour moeten landen op het Kennedy Space Center in Florida maar de ijzige storm die de oostkust van de Verenigde Staten teisterde gooide roet in het eten. Ook op 5 en 6 december kon de landing niet doorgaan en bleef de Endeavour in de ruimte. Dit was de eerste keer in het shuttleprogramma dat een landing op drie achtereenvolgende dagen moest worden afgelast. In de avond van 7 december zal men proberen te landen in Florida. Mocht het weer daar niet meewerken dan zal uitgeweken worden naar Edwards Air Force Base aan de westkust van de VS.

Kunstmanen en satellieten

Op 20 november kwamen jaren van voorbereidingen tot een einde met de lancering van de eerste Delta-4 raket van Boeing. Net als Lockheed Martin’s Atlas-5 was deze draagraket ontwikkeld onder een programma gesubsidieerd door de Amerikaanse Defensie. Maar dat wilde niet zeggen dat de raket alleen voor militaire doeleinden gebruikt zal gaan worden. De eerste Delta-4 had namelijk als doel de communicatie Eutelsat-W5 te lanceren. 37 minuten na de start kwam de Eutelsat-W5 in de geplance geostationaire overgangsbaan met als hoogte punt 35924 kilometer. Later zou de satelliet zijn eigen motor gebruiken om haar geostationaire positie op 70,5 graden Oosterlengte te bereiken. Eutelsat-W5 is gebouwd door Alcatel.

Astra-1K, met 5200 kilogram de zwaarste communicatiesatelliet ooit in Europa gebouwd, werd op 25 november door een Proton-K vanaf Baykonur gelanceerd. De vierde trap en de kunstmaan kwamen volgens plan in een parkeerbaan op 175 kilometer hoogte. Maar toen de motor van de vierde trap voor de tweede maal moest worden ontstoken om de satelliet in de gewenste geostationaire overgangsbaan te brengen, weigerde deze dienst en bleef de combinatie in haar lage nutteloze baan. Kort daarna werd de Astra-1K van de vierde trap losgekoppeld en verhoogde zij haar baan iets zodat ze minder snel in de dampkring zou terugkeren. De eigenaren van de satelliet hopen zo de terugkeer beter te kunnen plannen om te voorkomen dat delen van de kunstmaan schade op de grond kunnen aanrichten. De vierde trap verbrandde toen deze op 28 november een ongecontroleerde terugkeer in de atmosfeer maakte. Astra-1K is gebouwd door Alcatel in Frankrijk en zou gebruikt worden door SES in Luxemburg. SES verzorgt televisieuitzendingen, waaronder ook diverse commerciële Nederlandstalige televisiezenders.

Op 28 november zou de Ariane-5 met twee communicatiesatellieten gelanceerd worden toen de lancering enkele seconden voor de geplande start afgeblazen werd. De grondcomputer die het aftellen regelde, had namelijk geen signaal ontvangen dat de zogenaamde “sparklers” aan de voet van de raket waren ontstoken, en zodoende werd het aftellen gestaakt. Deze “sparklers” verbranden waterstofgas dat zich al voor de ontsteking van de hoofdmotor zou kunnen hebben opgebouwd, om zodoende beschadiging van de motor te voorkomen als deze gestart wordt. Inmiddels heeft Arianespace die de vlucht verzorgt, in overleg met de klant 11 december aangewezen als nieuwe lanceerdatum.

Drie kleine satellietjes, Alsat-1, Mozhaets en Rubin-3-DSI, werden op 28 november door een enkele Kosmos-3M raket in de ruimte gebracht. De lancering vond plaats vanaf de basis Plesetsk in Noord-Rusland. De drie kunstmanen kwamen in een baan tussen 681 en 742 kilometer boven het aardoppervlak, terwijl de hoek met de evenaar 98,2 graden bedroeg.
Alsat-1 is een minisatelliet met een massa van 90 kilogram, en is gebouwd door het Britse Surrey Satellite Technology voor Algerije. Deze eerste Algerijnse satelliet zal ondersteuning bieden bij rampenbestrijding door de getroffen gebieden te fotograferen.
De 64 kilogram wegende Mozhaets is gebouwd door NPO Prikladnoi Mekhaniki in Zheleznogorsk en heeft experimenten van de militaire academie in Sint-Petersburg aan boord, waaronder een deeltjesdetector, een Glonass/GPS ontvanger en een amateur radio experiment.
Rubin-3-DSI is gebouwd door PO Polyot in Omsk (die bouwen tevens de Kosmos-3M raketten) en OHB Systems in Bremen. De satelliet met een massa van 45 kilogram had als doel het functioneren van de draagraket te registreren. Daarvoor bleef Rubin-3-DSI na de lancering niet van de bovenste trap van de draagraket losgemaakt.

De communicatiesatelliet TDRS-J werd op 5 december door een Atlas-2A van Lockheed Martin gelanceerd. Dertig minuten na de lancering kwam de door Boeing gebouwde kunstmaan in een geostationaire overgangsbaan terecht. Uiteindelijk zal de TDRS-J een geostationaire positie op 150 graden Westerlengte bereiken. Als de satelliet door Boeing uitvoerig getest is, dan zal deze aan NASA worden overgedragen, die de operationele kunstmaan vanaf dat moment TDRS-10 zal gaan noemen. De TDRS satellieten worden gebruikt voor telemetrie- en datatransmissies tussen shuttles, het ISS en diverse wetenschappelijke satellieten zoals de Hubble ruimtetelescoop.

Recente lanceringen

Datum Tijd Satelliet Draagraket Lanceerplaats Opmerkingen IntNat. Nr.
30 Okt 03:11 Soyuz TMA-1 Soyuz-FG Baykonur Bemand 2002-050A
20 Nov 22:39 Eutelsat-W5 Delta-4 Cape Canaveral Communicatie 2002-051A
24 Nov 00:49 Endeavour STS-113
P1-Truss
Shuttle KSC Ruimteveer
Module
2002-052A
25 Nov 23:04 Astra-1K Proton-K Baykonur Communicatie 2002-053A
28 Nov 06:07 Alsat-1
Mozhaets
Rubin-3-DSI
Kosmos-3M Plesetsk Aardobservatie
Technologie
Technologie
2002-054A
2002-054B
2002-054C
2 Dec 22:05 MEPSI Endeavour Technologie 2002-052B
5 Dec 02:42 TDRS-J Atlas-2A Cape Canaveral Communicatie 2002-055A